Justitie wil de eisen voor tolken verlagen en opdrachten anders gaan aanbesteden. Tolken vrezen voor uitholling van hun tarieven en lagere kwaliteit.
Nieuwsbericht in NRC next van 16 maart 2018
door: Joris Kooiman
Klik hier voor de link naar het artikel
Schaarste leidt tot hogere prijzen, zo luidt een oeroude wetmatigheid in de economie. Maar de overheid, al jaren worstelend met een tekort aan goede tolken bij cruciale gelegenheden als rechtszaken, politieverhoren en asielprocedures, heeft daar nu iets op verzonnen. Met „differentiatie” van de eisen waaraan tolken moeten voldoen en met „professionele inkoop” wil het departement de tekorten tegengaan en tegelijk de kosten laag houden. Tolken vertalen dat als volgt: verdere uitholling van de kwaliteit en arbeidsvoorwaarden. Het ministerie van Justitie en Veiligheid is met afstand de grootste afnemer van tolk- en vertaaldiensten in Nederland. Instellingen die onder het departement vallen – politie, rechtbanken, Openbaar Ministerie en vreemdelingendiensten als de IND en het COA – huren in totaal voor 66 miljoen euro per jaar tolken en vertalers in. Ter vergelijking: de overige ministeries zijn samen goed voor jaarlijks nog geen 4 miljoen euro aan tolk- en vertaalklussen. Niet alleen qua omvang is JenV een bijzondere opdrachtgever. Ook is het belang van goede tolken en vertalers in de rechtszaal, bij een verhoor of in een asielproces groot. Immers: één foutje in een vertaling kan het verschil betekenen tussen veroordeling of vrijspraak, uitzetting of verblijfsvergunning. Zelfs de schijn van ondeskundigheid is onacceptabel, zo bleek toen het Gerechtshof in Arnhem vijf jaar geleden in hoger beroep een Turkse verdachte vrijsprak van mishandeling. De politie had hem verhoord met behulp van een tolk die niet over de juiste kwalificaties beschikte. Een „onherstelbare vormfout”, oordeelde de rechter.
Kwaliteit en tekorten
Al sinds midden jaren negentig zijn er zorgen over de kwaliteit van tolken en vertalers die werken voor Justitie. Daarom werd in 2009 de Wet beëdigde tolken en vertalers (Wbtv) ingevoerd. Voortaan mochten JenV-instellingen uitsluitend nog putten uit een speciaal register. Opname daarin werd aan strenge criteria gebonden, zoals een gespecialiseerde opleiding op minimaal hbo-niveau. Een prachtig initiatief, zegt Miran Besiktaslian, alleen is de wet nooit goed nageleefd. Besiktaslian is directeur van de Stichting Instituut van Gerechtstolken en Vertalers (SIGV), een beroepsvereniging die ook opleidingen verzorgt. Volgens hem heeft de invoering van het register „geen zichtbare kwaliteitswinst” opgeleverd. „Tolken in veel gevraagde talen als het Arabisch zijn ondanks onduidelijke kwalificaties beëdigd en op de lijst beland”, zegt Besiktaslian. Misschien belangrijker nog is het feit dat instellingen van JenV vaak helemaal geen gebruik maken van tolken uit het register. „Het komt regelmatig voor dat er niet of niet tijdig een registertolk beschikbaar is”, staat te lezen in een overheidsrapport uit 2016. Volgens dit onderzoek met de opvallende titel Don’t tolk too much was bij de IND in het bestudeerde jaar 2015 bijvoorbeeld slechts 38 procent van de ingehuurde tolken en vertalers beëdigd. „Het stelsel voor kwaliteits- en integriteitsborging wordt zo structureel ondermijnd”, oordeelt de studie. Die harde conclusie staat bij de grofweg 1.100 registertolken in Nederland niet ter discussie, maakt Besiktaslian duidelijk. Dat is wél het geval als het gaat om de oplossingen die in het rapport worden geopperd en waarmee een werkgroep van JenV – ‘Tolken in de Toekomst’ gedoopt – aan de slag is gegaan. Deze voorstellen, die naar verwachting nog dit jaar worden omgezet in beleid, leiden tot woede en onbegrip.
Volledig afhankelijk
Waar stuurt het ministerie op aan? Onder meer op „professioneel inkoopmanagement”. Op dit moment huren sommige justitie-instellingen, waaronder een grote opdrachtgever als de IND, tolken en vertalers nog direct in. Andere diensten zijn overgegaan op aanbesteding. Dat wil zeggen: ze gunnen de verantwoordelijkheid voor het inschakelen van tolken en vertalers voor een bepaalde periode aan een commercieel bemiddelingsbureau, die daarvoor een vergoeding ontvangt. De Aanbestedingswet uit 2016 vereist dat de overheid straks álles aanbesteedt. Alleen: er zijn in Nederland maar twee partijen die groot genoeg zijn om mee doen met deze aanbestedingen: Livewords en Tolk- en Vertaalcentrum Nederland (TVCN), onderdeel van uitzendbureau Manpower. Dat betekent dat tolken en vertalers volledig afhankelijk worden van twee commerciële partijen die er baat bij hebben opdrachten zo goedkoop mogelijk te laten uitvoeren. „TVCN en Livewords hebben straks nagenoeg een monopolie”, zegt Irene van Hest van FNV Zelfstandigen. Volgens de vakbondsbestuurder is er nu al „veel onvrede” over de dominante rol van de bemiddelaars en vrezen tolken en vertalers verdere uitholling van de toch al sobere arbeidsvoorwaarden. Lienke Tegelberg beaamt die zorgen. Ze werkt al 25 jaar als tolk en vertaler Frans, onder meer voor de rechtbank, politie en marechaussee. „Bemiddelingsbureaus sturen opdrachten naar een grote groep tolken tegelijk”, zegt ze. „Mijn collega’s en ik hebben sterk de indruk dat ze veelal kiezen voor degene die het goedkoopst wil werken, in sommige gevallen óók als die tolk niet in het register staat. Maar we hebben geen zicht op het selectieproces. Het is allemaal erg ondoorzichtig.” Een woordvoerder van Livewords laat weten dat registertolken voor JenV-opdrachten „uiteraard altijd als eerste benaderd” worden. „We gaan pas verder kijken als de vraag groter is dan het aanbod in het register.” En: „De kwaliteit staat bij ons met stip bovenaan.”
Verlaging van de eisen
Wat niet bijdraagt aan het vertrouwen is dat de overheid van plan is de voorwaarden voor opname in het register te versoepelen, bevestigt een woordvoerder. Zo wil het departement „grip krijgen op de kwaliteit” van tolken en vertalers. De redenering: door de hoge eisen die het register aan tolken stelt, is er een tekort ontstaan en huren overheidsinstellingen ondanks hun „afnameplicht” in de praktijk vaak mensen in die niet over de vereiste diploma’s beschikken. Breng de kwaliteiten van álle tolken en vertalers in kaart, is dus het idee, en maak het register breder toegankelijk. Dan kunnen justitie-diensten voor relatief eenvoudige klussen terecht bij tolken die weliswaar niet aan de hoogste eisen voldoen, maar wel goed genoeg zijn voor „informelere situaties”. Bijkomend voordeel: zo blijven de beste tolken en vertalers beschikbaar voor de moeilijkste opdrachten. Dat klinkt logisch, maar het plan stuit op veel weerstand bij tolken die wél aan de register-eisen voldoen, duizenden euro’s geïnvesteerd hebben in een opleiding en jaarlijks tijd en geld besteden aan verplichte bijscholing. Zoals Mihaela Alofs, die tolkt en vertaalt vanuit het Roemeens. Volgens Alofs laat het voorstel zien dat beleidsmakers haar vak niet serieus nemen. „De eisen voor opname in het register zijn niet té hoog”, zegt zij. „ Daarbij: je kunt vooraf helemaal niet goed inschatten of een gesprek ingewikkeld wordt of niet.” Alofs en haar collega’s vrezen dat zachtere criteria en bijbehorende ‘tariefdifferentiatie’ vooral zijn ingegeven door kostenoverwegingen – iets wat het ministerie overigens ontkent. Maar wie het rapport leest, begrijpt de zorgen. JenV-diensten werken (bij directe inhuur) met vaste tarieven tussen 40 en 50 euro per uur die, ondanks de schaarste, al decennia niet zijn geïndexeerd. Toch schrijven de onderzoekers dat de tarieven „kennelijk niet te laag zijn vastgesteld, aangezien veel tolken voor dit tarief toch willen werken”. Een vreemde redenering, vindt Alofs, al was het maar omdat het ministerie zo’n grote opdrachtgever is dat registertolken weinig keuze hebben. Ze is bang dat door de soepeler regels en aanbestedingen haar diploma’s straks tegen haar gaan werken. Alofs: „Met de groeiende dominantie van de bemiddelingsbureaus merk ik nu al dat ik minder opdrachten krijg. Het lijkt erop dat ik mezelf uit de markt heb geprijsd.