Met fascinatie zit ik in de trein te luisteren naar het gesprek tussen twee vriendinnen die links van mij zitten. Gesprekken tussen mensen of telefoongesprekken in de trein zijn, op zijn tijd, amusant genoeg voor de opvulling van je reistijd. Ze geven een goed kijkje in het hedendaagse taalgebruik. Zeker als het jonge twintigers betreft. Vaak leef ik als begin 30-er nog in de illusie dat mijn wereld niet zo ver afstaat van hun wereld. Maar hun taalgebruik leert mij dat, mocht ik graag in die illusie willen blijven, ik dan de volgende keer beter mijn muziek op kan zetten, “lekker chill”. Wat me in dit gesprek tussen deze twee vriendinnen in het oog springt, is dat ze om de haverklap “zoiets hebben van”. Om maar iets te noemen: “Ja, we zien elkaar al zo weinig doordeweeks, dus dan heb ik zoiets van.. laten we maar gaan samenwonen” en “ja klopt, ik had zoiets van waarom ook eigenlijk niet?”.
Grappig dit. Het was zo opvallend. Ik begin na te denken over het fenomeen “zoiets hebben van”. Eerst even googelen, want ik ben natuurlijk niet de eerste die zoiets heeft van “waarom eigenlijk?”. Gedurende een paar dagen stem ik mijn voelsprieten af op het gebruik ervan: wie nog meer, waar en wanneer? Wat blijkt, we hebben bijna allemaal wel zoiets van. Het beperkt zich niet tot een bepaalde generatie of een bepaalde groep in de maatschappij. Allemaal hebben ze ervan: van de politieman tot de advocaat, van de caissière bij de supermarkt tot mijn zeer goed Nederlandssprekende Canadese zwager. En tot mijn schrik moet ik concluderen dat ik er zelf ook wel vaak iets van heb.
Het is dan ook een makkelijke opvuller. Als je ergens over denkt, twijfelt, peinst of iets niet zeker weet. Het is ook een beetje vaag; het wil niet zoveel zeggen. Je kan er gemakkelijk een stilte mee omzeilen maar het kan ook een verzachtende inleiding zijn voor een harde waarheid. Klinkt wel als iets waar iedereen mee uit de voeten kan.
Van taalkundige Liesbeth Koenen leer ik dat het hier gaat om een quotatief, oftewel een citaataankondiger. Woorden en uitdrukkingen die een direct citaat aankondigen of inleiden. Een wereldwijd fenomeen: overal leiden mensen de weergave van iemands woorden of gedachten in met quotatieven. Bijna alle talen hebben ze. In het Engels kun je bijvoorbeeld denken aan I’m like… en he’s all… maar in het Frans kunnen ze er ook wat van met comme en je me suis dit que. Mensen praten blijkbaar voortdurend in citaten. De afkeer is vaak groot. Mensen ergeren zich eraan en associëren het met vaagheid of zelfs taalvervuiling. Taalwetenschapper Ingrid van Alphen benadrukt dat niet vaagheid het cruciale punt is, maar voorzichtigheid en het verzachten van sensitieve onderwerpen. Een afzwakker dus, om over gevoeligheden te kunnen praten. Niks geen taalverloedering, dan doe je de “ik heb zoiets van”-zeggers in allerlei talen tekort.
Ha, die uitleg bevalt me wel. Ik nam me al bijna voor om de komende tijd iets minder te hebben van. Mijn fascinatie wordt gedeeld door twee cursisten die de Nederlandse taal al behoorlijk machtig zijn maar zich, met mij, verbazen over dit fenomeen. Wel nemen ze de uitdaging aan om de komende tijd bewust iets te hebben van. Ik ben benieuwd.